Over Stakingen ...

Een standpunt

Over Stakingen ...

 

 

We staan aan de vooravond van een druk zomerseizoen in de toerisme sector. Als de huidige boekingsvolumes zich doorzetten in de komende maanden, wordt het op vele plaatsen druk, en zal de werkdruk in onze sector stevig zijn. En dat is een goede zaak, na die periode-waarover-we-liever-niet-meer-spreken.

Dit artikel is al eerder verschenen, enkele maanden geleden als “Punt van Peeters” in de print-editie van ons zusterblad Travmagazine. Gezien de huidige omstandigheden, publiceren we het nogmaals via dit kanaal. Want de vakantiereiziger ziet wéér met boosheid en droefenis dat het begin van de Paasvakantie in het gedrang komt, door een kaste van goed betaalde mensen die, opgezweept door vakbonden met de sociale verkiezingen in het vooruitzicht, méér willen verdienen. Netto liefst.

Het ziet er inderdaad naar uit dat in de komende maanden het algemeen gevoel van onzekerheid en ongerustheid, gecombineerd met de neiging om zich vast te klampen aan alle mogelijke verkregen voordelen, zich zal vertalen in vakbondsacties in vele sectoren. Want er komen die fameuze sociale verkiezingen aan. Reken maar dat ze scherp staan, de vakbonden. Kortom: zet je schrap voor stakingen.

En laat mij nu net daarover enkele bedenkingen hebben.

Staken is een recht, gewaarborgd door artikel 8 van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, indirect door artikel 11 van het Europees Verdrag ter bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en door artikel 6, 4º, van het Europees Sociaal Handvest. Een mondvol, maar zo zit het in elkaar.

Staken en de gevolgen van een staking moeten binnen zogenaamde “redelijke grenzen” blijven en daar wordt het voor veel mensen dan weer wat wazig. In de praktijk komt het erop neer dat je mag staken maar dat je bijvoorbeeld mensen die niet willen staken en willen werken niet mag beletten om hun werk te doen.

Ook klanten van je bedrijf mag je de toegang in principe niet ontzeggen wanneer je aan het staken gaat. Het recht op ondernemen is namelijk eveneens een recht dat gelijk is aan het recht op staken.

Er wordt veel gestaakt, in zowat alle sectoren. Meestal wordt er door de burger vrij begrijpend gereageerd, omdat de eisen van de stakende partijen logisch lijken.

Staken in een productie gerichte omgeving, waarbij de eindverbruiker pas na een zeer lange, breed volgehouden periode van staking de effecten voelt – en dan ook nog een keuze heeft om alternatieve producten te kopen – is een vorm van actievoering die zin heeft: je treft er vooral het bedrijf en de aandeelhouders mee. En die bepalen het beleid. In die zin is dat het juiste gevecht, tussen de juiste vijanden.

Het wordt een heel andere zaak in een dienstverlenend bedrijf, of in een “just in time” productiebedrijf waarbij de consument de dienst of het product dat door de staking niet verkrijgbaar is, al gekocht heeft. Dan treft je staking de verkeerde vijand, en voer je het verkeerde gevecht. Je brengt immers mensen in moelijkheden, die niets te maken hebben met de krachtmeting tussen werknemers en de leiding of aandeelhouders van het bedrijf.

Als de vakbonden binnen een spoorwegmaatschappij, een airline of op een luchthaven beslissen om te staken, dan worden er véél consumenten verhinderd om hun betaalde dienst te consumeren. Ze geraken niet op het werk, ze kunnen niet vertrekken op vakantie of ze moeten hun zakenreis noodgedwongen verplaatsen.

Dat is een verkeerd gebruik van het stakingsrecht, net zoals de boeren door hun aangehouden verkeersverstorende acties hun recht op betogen verkeerd gebruiken.

Als u de volgende keer weer een vakbondspersoon hoort zeggen “het is niet de bedoeling om hinder te veroorzaken voor de mensen”, weet dan dat die persoon liegt. Het is wél de bedoeling om hinder te veroorzaken. Zoveel mogelijk zelfs. En dat is niet eerlijk, tegenover – in ons geval – de reiziger.

U hebt begrepen: ik haal dit artikel en dit standpunt boven naar aanleiding van de recente ontwikkelingen bij onze nationale carrier. Ik citeer even één van de vakbondsvoormannen, die altijd opduikt op dergelijke momenten: “"Wij hebben het te allen tijde willen vermijden om te staken tijdens het begin van de paasvakantie.” “Door de afgesprongen onderhandelingen zien we ons nu toch genoodzaakt om bij het begin van de paasvakantie te staken.”

Als het praten stopt, begint het staken. En is de (vakantie)reiziger de pineut. “De klant niet willen treffen”? Bullshit. Zie hierboven.

21/03/2024 - door Jan Peeters